Je skeletspier bevat twee soorten spiervezels: snelle twitching en slow-twitch. Je spiervezels met snelle kramp en trage kramp worden opgedeeld in drie verschillende soorten. Slow-twitch vezels bevatten type 1 spiervezels, terwijl uw snelle twitchvezels zowel type 2a als type 2b bevatten. Het percentage van elke spiervezel verschilt van iedereen, en van de ene spier tot de andere in dezelfde individuen, volgens "Fitness: The Complete Guide," door International Sports Sciences Association.
Oefening met lage intensiteit
Type 1 spiervezels zijn uw slow-twitch vezels, die een zeer lage krachtoutput hebben en zeer goed bestand zijn tegen vermoeidheid. Degenen die zich bezighouden met langdurige oefening met lage intensiteit, zoals marathonlopers, type 1 vezels, worden overheersend gebruikt. Vet is de belangrijkste brandstof die wordt gebruikt door type 1-vezels, die gebruikmaken van de aerobe route. Aerobicsoefeningen vergroten uw behoefte aan zuurstof, zoals hardlopen over lange afstanden. Zodra de trainingsintensiteit toeneemt, worden Type 2-vezels geleidelijk gerekruteerd.
Moderate-Intensity Exercise
Je Type 2a spiervezels zijn je tussenliggende snelle trekvezels. Dit betekent dat Type 2a-vezels zowel de aerobe als de anaërobe paden kunnen gebruiken, waardoor zowel koolhydraten (glucose) als vet de overheersende brandstof zijn. In tegenstelling tot aërobe, anaërobe oefeningen zijn van korte duur en hebben geen zuurstof nodig. Type 2a vezels produceren een hoge krachtoutput gedurende langere tijd. Op deze manier komen ze meer voor in activiteiten dan het gebruik van een combinatie van Type 1- en Type 2-spiervezels, zoals middellange loopafstand of zwemmen.
Oefening met hoge intensiteit
Type 2b spiervezels zijn uw snelle twitch glycolytische vezels. Deze maken strikt gebruik van de anaerobe route, waardoor koolhydraten (glucose) de overheersende brandstofbron worden. Ze worden gerekruteerd voor activiteiten met een zeer korte duur met een hoge intensiteit van uitbarsting van kracht, zoals sprints of bijna-maximale liften. Vanwege hun vermogen om vrij snel te schieten, blinken ze uit in het produceren van krachtige uitbarstingen van snelheid. Maar door het snelle afvuren van alle spiervezeltypen hebben ze een zeer lage weerstand tegen vermoeidheid.
Individuele verschillen
Volgens "Wardlaw's Perspectives In Nutrition" zijn de individuele verschillen in vezelachtige distributie deels verantwoordelijk voor het produceren van elite marathonlopers die nooit als sprinters op het niveau konden concurreren. Genetica speelt ook een grote rol bij het bepalen van het aandeel spiervezelsoorten. Olympische atleten zoals sprinters hebben de neiging om in hun sport te vallen op basis van hun genetische samenstelling. Echter, met de juiste training, kun je aanpassingen aan je specifieke sport maken om die spieren binnen grenzen te ontwikkelen.