Sprinten is een waardevolle atletische vaardigheid en is niet alleen voordelig voor baan- en veldsprinters, omdat een aantal sporten snelle uitbarstingen van snelheid vereisen. Explosieve sprintsnelheid is niet iets dat je in slechts een paar weken of zelfs maanden kunt ontwikkelen. Een echt snelle sprinter worden, kost veel moeite en vereist toewijding om de basis te leren. De beste sprintoefeningen benadrukken sprinting-basisprincipes, die de basis vormen van trainingsprogramma's voor elke topsprinter in de wereld.
Knie verhoogt
Het opheffen van je knieën tijdens het sprinten is extreem belangrijk, omdat de hoogte van de knie voor een deel bepaalt hoe groot je volgende stap zal zijn. Als je je knieën niet hoog genoeg omhoog brengt, wordt je paslengte verkleind en voorkom je dat je je volledige sprintsnelheid bereikt. Oefen je techniek door 10 meter te sprinten en je knieën hoger te brengen dan normaal. Dan 10 meter joggen, gevolgd door een normale sprint van 10 meter. Rust even en herhaal de oefening vijf keer.
Butt Kicks
Butt-kicks kunnen worden gezien als de tegen-oefening om de knie op te heffen, omdat het zich concentreert op je vervolgtraject. Om een butt-kick te maken, probeer je je hiel tot aan je billen aan te raken als je een eind maakt. De oefening is ontworpen om het bewegingsbereik van je loop te ontwikkelen en om je een idee te geven hoe ver je benen zich kunnen uitstrekken over de follow-up. Sprint 10 meter lang en trap in het rond, jog dan 10 meter lang, sprint dan 10 meter lang en trap opnieuw. Herhaal deze reeks voor 100 meter. Rust en herhaal twee tot drie keer.
Het overslaan
Veel sprinters zien het voordeel en het belang van skipping over het hoofd. Skipping is een ideale oefening om aërobe uithoudingsvermogen te ontwikkelen, evenals wat beenkracht. Het uitvoeren van skips met de juiste vorm bevordert ook goede knie-verhogingen en het pompen van armen. Gebruik het momentum van je knieliften en armpompen om je te verheffen, en tegen de beweging in door je andere knie op te heffen en je andere arm te pompen terwijl je terugkaatst. Spring 40 meter voorbij en jog 10 meter lang. Herhaal deze reeks nog een keer om 100 meter te voltooien. Rust en doe twee tot drie sets totaal.
Achteruit rennen
Achterwaarts rennen dwingt je om verschillende kleinere stabilisatorspieren in te schakelen die niet zo veel van een training krijgen als je vooruit loopt. Door deze spieren te werken, wordt je beenkracht verder ontwikkeld, waardoor je je voorwaartse sprintpotentieel kunt optimaliseren. De focus van deze oefening is om je bereik te vergroten en de belangrijkste beenspieren te trainen door tegenbewegingen - denk aan een elliptische trainer en de effecten op je benen wanneer je achteruit fietst. Ren achteruit, houd je hoofd tien meter omhoog en concentreer je op het reiken met elke stap zo ver mogelijk. Pomp je armen krachtig naar achteren om je lichaam vooruit te helpen en probeer alleen met je tenen aan te raken.