Antilichamen zijn een soort gespecialiseerd eiwit dat wordt gegenereerd door het immuunsysteem. Antilichamen bevatten elk twee zware keteneiwitten, die aan twee kleinere lichte keteneiwitten binden. De lichte keten bevat een variabel gebied dat het mogelijk maakt dat een antilichaam aan een specifiek antigeen bindt. Bij blootstelling aan een vreemd materiaal of antigeen produceren gespecialiseerde immuunsysteemcellen antilichamen die aan het antigeen binden. Antilichaambinding aan een antigeen heeft vele functies, zowel in het lichaam als in laboratoriumtests.
Verdediging tegen infectie
De belangrijkste functie van antilichaam-antigeenbinding in het lichaam is het bestrijden van infecties. Er zijn een aantal verschillende soorten antilichamen gesynthetiseerd in het lichaam, waarbij de meerderheid van de antilichamen is geclassificeerd als immunoglobine G of IgG. IgG-antilichamen geproduceerd door B-cel lymfocyten, een type witte bloedcellen, circuleren door het lichaam in het bloed en binden aan elk beschikbaar antigeen. De antilichaam-antigeenbinding stimuleert dan de activering van andere immuunsysteemcellen, die het vreemde deeltje overspoelen. Defecten in antilichaam-antigeenbinding voorkomen dat het immuunsysteem vreemde deeltjes in het lichaam herkent en aanvalt. Zonder de juiste antilichaamfunctie blijft een persoon kwetsbaar voor infectie en ziekte.
Kankertherapie
Antilichaam-antigeenbinding speelt ook een rol bij kankertherapie en het gebruik van therapeutica op basis van antilichamen maakt de selectieve targeting van kankercellen mogelijk. Traditionele chemotherapiedrugs zijn gericht op prolifererende cellen door het hele lichaam, of die cellen nu kanker hebben of niet. Dit resulteert in schade aan een aantal normale weefsels door het hele lichaam als een neveneffect van de behandeling, wat ongemak en pijn kan veroorzaken tijdens de behandeling met chemotherapie. Op antilichamen gebaseerde therapieën bestaan uit antilichamen die zijn ontwikkeld om selectief eiwitten te binden die worden aangetroffen op kankercellen. Het antilichaammedicijn bindt zich aan het antigeen op het oppervlak van de kankercel en stimuleert het natuurlijke afweersysteem van het lichaam om de kankercel aan te vallen en te doden. Omdat het antilichaam selectief aan kankercellen bindt, zijn gezonde proliferatieve celpopulaties grotendeels ongedeerd door de therapie, waardoor de bijwerkingen die tijdens de behandeling worden ervaren afnemen. Het National Cancer Institute geeft aan dat Herceptin, een therapeutisch middel voor borstkanker, antilichaam-antigeenbinding gebruikt om borstkankercellen te doden en te doden.
Laboratoriumtests
Antilichaam-antigeenbinding heeft ook een functie bij laboratorium- en medische testen. Omdat antilichamen zich specifiek aan één antigeen binden, kan het gebruik van antilichamen tijdens laboratoriumtests duiden op de aanwezigheid van een specifieke factor in een weefselmonster. Antilichaam-antigeenbinding kan worden gebruikt om de aanwezigheid van een specifiek eiwit in specifieke cellen, een stukje biopsieweefsel of het bloed te detecteren. NYU Langone Medical Center geeft aan dat op antilichamen gebaseerde tests routinematig worden gebruikt om kanker te karakteriseren en een onderscheid te maken tussen soorten lymfoom. Antilichaam-antigeenbindingstests in het laboratorium detecteren de aanwezigheid van een specifiek eiwit door te testen op de binding van een antilichaam. Als een monster positief is voor een antigeen, zal het overeenkomstige antilichaam sterk aan het monster binden, dus de aanwezigheid van het antilichaam werkt als een marker voor de aanwezigheid van het antigeen. Als een monster negatief is voor een antigeen, zal het antilichaam niet binden.