De achterhoofdspieren zijn een groep spieren die wordt genoemd vanwege hun gehechtheid aan de schedelbasis, het achterhoofdsbeen. De grotere, oppervlakkige spieren werken om de nek naar achteren te buigen, terwijl de kleinere, diepere spieren de schedel op de wervelkolom stabiliseren tegen zwaartekracht. Het gewicht van de schedel is niet gelijkmatig verdeeld over de wervelkolom en valt dus vanzelf naar voren. De occipitale spieren houden het hoofd in de juiste, rechtopstaande positie.
stretching
Wanneer de achterhoofdspieren overwerkt zijn, trekken ze aan. Rekken laat de spieren ontspannen en vermindert de spanning. Strek je uit met je rug en hoofd tegen een muur. Zorg ervoor dat je schouderbladen, billen en kuiten de muur raken. Steek langzaam je kin naar beneden, in de richting van je borst. Houd 30 seconden vast en herhaal drie tot vijf keer per dag.
Uithoudingsvermogen en versterking
Omdat de occipitale spieren gedurende de dag voortdurend in contact komen, hebben ze uithoudingsvermogen en kracht nodig om goed te kunnen functioneren. Om de occipitale spieren te trainen, ga op een tafel op je rug liggen. Begin met de achterkant van je hoofd tegen de tafel. Duw de achterkant van het hoofd langzaam in de tafel en maak een dubbele kin. Voltooi acht tot twaalf herhalingen, één tot drie keer per dag. Als u de oefening wilt voortzetten, voert u dezelfde beweging uit die tegen een muur staat.
Controle
Oefeningen met een minimale gewichtsfocus op trainingscontrole en precisie, in plaats van kracht. Om te beginnen, ga op een tafel liggen, op je rug. Terwijl je de achterkant van je hoofd aan de tafel vasthoudt, stop je je kin langzaam naar voren. Het gewicht van de schedel is voldoende om weerstand te veroorzaken. Breng je hoofd terug naar de startpositie. Herhaal acht tot 12 keer, drie keer per dag.
Spierbalans
Combinatieoefeningen trainen de flexor- en strekspieren van de schedel om samen te werken, waardoor het hoofd wordt gestabiliseerd en de ontspankracht op de occipitale spieren wordt verlicht. Begin met liggend op een tafel, op je rug. Laat je hoofd rusten tegen de tafel. Buig je hoofd iets naar voren, houd je achterhoofd op de tafel en maak een dubbele kin. Til het hoofd van de tafel om het hoofd volledig naar voren te buigen, waarbij de kin op uw borst wordt gehouden. Plaats als laatste het hoofd op de tafel en druk het naar beneden in de tafel. Voltooi acht tot twaalf cycli, drie keer per dag.