Kinderen reageren op verschillende manieren op milieudruk, eisen en tegenslagen. Sommige kinderen sturen hun emotionele problemen naar buiten in externaliserend gedrag. Deze kinderen drukken hun negatieve reacties op hun levenservaringen uit door te beginnen aan negatieve, vaak destructieve actie binnen of tegen de sociale en fysieke omgeving. Zoals opgemerkt in het 'Journal of Child and Adolescent Psychiatric Nursing', kan externaliserend gedrag worden gecontrasteerd met internaliserend gedrag, waarbij kinderen hun emoties en gevoelens richten op depressieve, angstige of andere innerlijk gerichte toestanden.
Typen externaliserend gedrag
Typisch, kinderen die externaliseren, voeren hun emotionele problemen uit door woede, frustratie, angst of andere emoties te richten op agressief of delinquent gedrag. Voorbeelden van delinquent externaliserend gedrag zijn onder meer valsspelen, vuren, vloeken, stelen, spijbelen, liegen en vandalisme. Kinderen kunnen externaliseren door gevarieerd agressief gedrag, zoals opscheppen, schreeuwen, aandacht zoeken, ruzie maken, plagen, bedreigen, veeleisend zijn en hun humeur verliezen. Hyperactiviteit en impulsiviteit worden ook geclassificeerd als soorten externaliserend gedrag.
diagnoses
Kinderen die zich bezighouden met externaliserend gedrag vallen meestal in specifieke diagnostische categorieën van de "Diagnostische en statistische handleiding voor psychische stoornissen" van de American Psychiatric Association of DSM-IV. Kinderen die agressief gedrag vertonen, worden vaak gediagnosticeerd met een oppositionele opstandige stoornis, terwijl kinderen die zich bezighouden met delinquent gedrag vaak de diagnose van gedragsstoornis krijgen. Kinderen die hyperactief, afgeleid en impulsief zijn, worden vaak gediagnosticeerd met attention deficit hyperactivity syndrome.
gevolgen
Het externaliserend gedrag heeft de onmiddellijke impact van het verstoren van de familie, school of andere sociale omgeving waarin het kind zich uitspeelt. Vaak berispen, straffen of isoleren ouders, leraren of andere volwassenen het kind. De potentiële langetermijneffecten van onvervalst externaliserend gedrag zijn ernstig voor het individu en voor de samenleving. In 1996 werden bijna 3 miljoen jongeren gearresteerd. Kinderen die zich bezighouden met externaliserend gedrag lopen een groter risico voor jeugdcriminaliteit, geweld en volwassen crimineel gedrag.
Vroege biologische factoren
Genetische en vroege maternale en omgevingsfactoren kunnen bijdragen aan het risico van externaliserend gedrag. Maternale ondervoeding, roken, drugs- en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap, ziekte tijdens zwangerschap en complicaties bij de geboorte kunnen de ontwikkeling beïnvloeden en daardoor bijdragen aan het risico van externaliserend gedrag. Evenzo kunnen genetische factoren, waaronder de voorliefde voor de biologische moeder of biologische vader om externaliserend gedrag te gebruiken, bijdragen aan het risico dat een kind externaliserend gedrag vertoont, volgens de "Journal of Child and Adolescent Psychiatric Nursing."
Typische cursus
De meeste kinderen vertonen externaliserend gedrag, maar naarmate hun zenuwstelsel, cognitieve ontwikkeling en verbale vermogens toenemen, pieken hun gebruik van externaliserend gedrag op - meestal in de peuterjaren. Tegen de tijd dat ze naar school gaan, zijn externaliserende gedragingen afgenomen en worden ze meestal goed beheerd. Kinderen die hun tendensen in externaliserend gedrag niet ontgroeien, volgen verschillende cursussen, wat soms leidt tot delinquente of agressieve gedragspatronen die zich tot in de volwassenheid uitstrekken.
Latere sociale risicofactoren
Ontwikkelingsfactoren die slechte resultaten voorspellen, zijn onder meer slechte emotionele regulatie, onoplettendheid, lagere sociaaleconomische status, armoede, hoge stress, afwijzingen van moeders en slecht ouderschap, volgens de "Journal of Child and Adolescent Psychiatric Nursing." Andere risicofactoren zijn drugs- of alcoholmisbruik en een slecht cognitief vermogen.
Behandeling
Interventies voor externaliserend gedrag omvatten farmacologische behandeling, met behulp van medicijnen zoals lithium, resperidon, methylfenidaat en haloperidol. Programma's voor gedragsmanagement en ouderschap helpen kinderen en gezinnen om externaliserend gedrag te beheren.