Een eiwitkanaal is een doorgang door een celmembraan dat wordt gebruikt voor communicatie tussen de buitenkant en de binnenkant van een cel. Eiwitkanalen zijn het controlesysteem voor cellen. Het transporteren van water, chemische en elektrische signalen, ze beïnvloeden de functie van de cel door de groei en het metabolisme te beheersen. Gespecialiseerde eiwitkanalen transporteren calcium, natrium en andere ionen om de elektrische potentiaal over celmembranen te veranderen, waardoor de cellen reageren op stimuli.
Anatomie van een eiwitkanaal
Cellenmembranen bestaan uit twee lagen lipiden, de lipidedubbellaag. Eiwitkanalen worden gevormd door plasmaproteïnen die via de lipidemembranen van de cel binnenkomen. Afhankelijk van de moleculaire samenstelling van het plasma-eiwit kan het eiwitkanaal verschillende chemische en fysische eigenschappen hebben, deze eigenschappen bepalen de functie van het eiwitkanaal. Eiwitkanalen zijn klein en laten alleen kleine moleculen en ionen door.
Cell Receptors
Eiwitkanalen zijn als transportwegen in en uit het cellichaam. Regulatie van beweging door de kanalen wordt geregeld door gebieden op de cel die receptoren worden genoemd. Neurotransmitters hechten zich aan de celreceptoren en openen en sluiten de kanalen waardoor stoffen in en uit de cellen kunnen worden verplaatst. Natriumkanalen gebruiken de neurotransmitter acetylcholine om de inname van natriumionen te reguleren. Wanneer de celreceptoren vacant zijn, mogen ionen de cel binnengaan. Wanneer acetylcholine echter aan de receptoren bindt, sluit het kanaal om te voorkomen dat ionen passeren.
Fast-gated kanalen
Eiwitkanalen hebben veel verschillende classificaties, afhankelijk van hun acties en doeleinden. Volgens de Nephrogenic Diabetes Insipidus Foundation (NDIF) zijn snelle kanalen gepoorte, spanningsgestuurde kanalen met lagere activeringspotentiaal dan de tragere activerende kanalen. Natriumionenkanalen zijn snelwerkende kanalen die verantwoordelijk zijn voor de activatie van zenuwcellen in uw lichaam.
Slow-Gated kanalen
Calcium-eiwitkanalen worden beschouwd als langzame kanalen. NDIF beschrijft slow-gated calciumkanalen als gevoeliger voor calciumionen in tegenstelling tot natriumionen. Er zijn drie verschillende subtypes van calciumkanalen in je hele lichaam; elk reageert anders door het vrijgeven van verschillende soorten neurotransmitters die de regeling van gladde spieren beïnvloeden. Het verschil in de reactiesnelheid tussen fast-gated natriumkanalen en slow-gated calciumkanalen is vereist omdat zenuwimpulsen een meer directe respons vereisen dan glad spierweefsel.