De 100-meter sprint is een van de meest populaire evenementen in baan en veld en het evenement waarvan de wereld of Olympisch kampioen de titel snelste man ter wereld wordt gegeven. Het evenement wordt vaak gezien als een evenement waar alleen mensen met onbewerkt talent slagen, maar de waarheid is dat er veel techniek bij betrokken is.
Opwarmen
Het is belangrijk om goed op te warmen. Dit bereidt het lichaam op verschillende manieren voor op prestaties. Een goede warming-up is dynamisch en werkt om de hartslag te verhogen, de kerntemperatuur te verhogen, de bloedtoevoer naar werkende spieren te verhogen, het zenuwstelsel te stimuleren, de beweeglijkheid van gewrichten te verbeteren en de elastische en samentrekkende eigenschappen van de spieren te verbeteren.
Blok instellen
Elke atleet moet weten wat zijn juiste blokinstellingen zijn, omdat blokkering van de instellingen de prestaties kan belemmeren. De voorste voet moet ongeveer twee voetlengte vanaf de startlijn zijn. De achterste voet moet op een teen op de hiel worden geplaatst ten opzichte van de voorste voet. De wijzers moeten met de duim en wijsvinger op de startlijn worden geplaatst met de armen op schouderbreedte uit elkaar. De heupen moeten hoger staan dan de schouders wanneer de starter "set" zegt.
Begin
De start is erg belangrijk op de 100 meter. Weinig races worden aan het begin gewonnen, maar veel races gaan verloren. Bij het startsignaal moet het achterbeen zich kort uitstrekken en dan snel naar voren komen om de eerste stap te zetten. Het voorbeen moet zich krachtig uitstrekken, waardoor je vooruit wordt geduwd. De heupen moeten uitschuiven en blijven je lichaam naar voren en naar boven duwen.
Versnellingsfase
De versnellingsfase is waar je snelheid opbouwt. Dit is vaak het langste deel van de run. Tijdens de acceleratiefase, focus je op een groot bereik van beweging op de heup. Til je knie krachtig op en vooruit met elke stap. Je moet contact opnemen met de grond op de bal van je voeten. Blijf je lichaam horizontaal duwen.
Maximale snelheidsfase
De maximale snelheidsfase is het deel van de sprint waar je je topsnelheid bereikt en behoudt, en je moet dit zo lang mogelijk doen. Tijdens de maximale snelheidsfase zal je lichaam rechtop staan. Je benen moeten nu in een cyclisch patroon bewegen. Je moet je enkels dorsiflex houden en je richten op het minimaliseren van de hersteltijd van de hiel.