De meeste fietsen hebben meerdere versnellingen die het trappen gemakkelijker of moeilijker maken, afhankelijk van de combinatie van de voor- en achterwielversnelling. De grote versnellingen aan de voorkant, of kettingbladen, maken grote veranderingen in de druk nodig om de pedalen te laten draaien; het cluster van versnellingen achterin zorgt voor een fijne afstelling. De vaardigheid van fietsen is gelegen in een combinatie van beenkracht, om u door de hogere versnellingen te laten rijden en om de juiste versnellingscombinatie en trapfrequentie te vinden om uw bestemming zo snel en efficiënt mogelijk te bereiken.
The Origins of Gearing
In Victoriaanse tijden werden fietspedalen rechtstreeks aan het voorwiel bevestigd; de fiets dekte een afstand overeenkomend met de omtrek van het wiel bij elke pedaalslag. De enige manier om sneller te gaan was om sneller te trappen of een groter wiel te maken, wat leidde tot fietsen met extra grote voorwielen. In 1905 gebruikte een wieleradvocaat, in de volksmond bekend als Velocio, twee versnellingen van verschillende grootten om de afstand aan te passen die zijn wiel per pedaalslag aflegde, wat ook de druk veranderde die nodig was om de pedalen te laten draaien. Volgens fietshistoricus Ken Kefir versloeg een vrouw op Velocio's racefiets een kampioensracer op een high-wheeler in een zware race.
Uitleg
Met het voorbeeld van een fiets met een overbrengingsverhouding van 50 tot 25 - waarbij het voorste kettingwiel 50 tanden heeft en het achtertandwiel 25 tanden heeft - kunt u het aantal wielomwentelingen per pedaalslag berekenen door het aantal voorwielen te delen tanden door het aantal achtertanden. Met één volledige omwenteling van de pedalen beweegt de ketting meer dan 50 tanden vooraan. De ketting brengt die kracht vervolgens over naar het achterwiel, waar het tandwiel met 25 tanden twee keer moet ronddraaien om hetzelfde aantal kettingschakels te passeren. Als het achterwiel een diameter van ongeveer 700 cm heeft - ter grootte van een standaard racefietswiel - dan zal je bij elke pedaalslag 4,2 meter of tweemaal de wielomtrek van 2,1 meter afleggen.
Trapfrequentie
De werkelijke snelheid van je fiets hangt af van zowel de overbrengingsverhouding als de snelheid waarmee de pedalen draaien. Je bereikt dezelfde snelheid door een 54-to-11 versnelling op 40 tpm te trappen als een 36-to-25 versnelling bij 136 tpm. De zware weerstand in de vorige versnelling en de snelle pedaalomzet in de laatste versnelling zullen je snel vermoeien. In een artikel in "European Journal of Applied Physiology" ontdekten oefenfysiologen dat professionele fietsers de voorkeur gaven aan een hoge cadans op zware versnellingen op lange bergpassen.
Toepassingen
Gearing is vooral belangrijk voor toerfietsers en renners met één snelheid. Cyclotourists hebben een erg lage versnelling nodig om hun zware fietsladingen op steile hellingen te duwen zonder hun benen uit te putten. Renners met één versnelling hebben een overbrengingsverhouding nodig waarmee ze zowel omhoog kunnen rijden als op vlak wegen een behoorlijk tempo kunnen handhaven.