Cellen in het menselijk lichaam hebben veel verbindingen nodig om te overleven. De belangrijkste stoffen in elke cel zijn een combinatie van lipiden, koolhydraten, nucleïnezuren en eiwitten. Elk van deze stoffen speelt een andere rol in het lichaam en ze moeten allemaal afkomstig zijn van het dieet of worden vervaardigd met andere chemicaliën in het lichaam.
Lipidenfunctie in het lichaam
Lipiden, ook bekend als vetten, spelen meerdere rollen in het lichaam. Vetten worden afgebroken in het spijsverteringskanaal om individuele vetzuren en cholesterolmoleculen te vormen. Vetzuren en cholesterol zijn belangrijke componenten van de membranen die alle cellen omringen. Cholesterol kan ook worden gebruikt om veel andere stoffen in het lichaam te maken, zoals steroïde hormonen. Ten slotte vormen vetzuren een belangrijke energiebron, in het bijzonder voor de doeleinden van opslag op lange termijn.
Koolhydraten als energie
Koolhydraten zijn de favoriete energiebron voor de meeste weefsels in het lichaam, waaronder het zenuwstelsel en het hart. Koolhydraten uit de voeding worden omgezet in glucose, die ofwel onmiddellijk als een energiebron kan worden gebruikt of kan worden opgeslagen in de vorm van glycogeen. Het lichaam kan echter niet alle koolhydraten in het dieet verteren; onverteerbare koolhydraten, ook bekend als vezels, reizen door de darmen en kunnen helpen de spijsvertering gezond te houden.
Nucleïnezuren voor het opslaan van informatie
Nucleïnezuren bestaan uit drie verschillende typen moleculen samengevoegd: een suiker, een fosfaatmolecuul en een ander molecuul dat stikstof bevat, een stikstofbase genoemd. De belangrijkste rol van nucleïnezuren is het opslaan van informatie die wordt gebruikt om eiwitten te maken. Nucleïnezuren komen in twee hoofdvormen voor: deoxyribonucleïnezuren, ook bekend als DNA, en ribonucleïnezuren, ook bekend als RNA. De belangrijkste functie van DNA is het opslaan van de genetische informatie die cellen in het lichaam nodig hebben om te functioneren. RNA speelt daarentegen een belangrijke rol bij het omzetten van de informatie van DNA in eiwitten.
Eiwitten als werkpaarden van het lichaam
Eiwitten zijn grote en tamelijk complexe moleculen die verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van het werk dat in cellen voorkomt. Ze zijn ook nodig om de celstructuur te behouden en zijn cruciaal voor de functie en regulatie van alle lichaamsweefsels. Het lichaam gebruikt de informatie die is opgeslagen in DNA om eiwitten te maken, die bestaan uit subeenheden die aminozuren worden genoemd. Enzymen, die helpen bij het versnellen van chemische reacties in cellen, zijn een gespecialiseerd type eiwit. Eiwit speelt ook een cruciale rol bij het handhaven van spierweefsel, omdat spierweefsel grote hoeveelheden eiwit bevat. Om spieren in omvang en sterkte te laten toenemen, moet er meer eiwit worden gemaakt om de spiervezels uit te zetten.