De eerste commerciële steenkoolproductie begon in de Verenigde Staten in 1748. Sindsdien is niet-hernieuwbare energie een van de hoekstenen van de menselijke beschaving. Het is gebruikt om elektriciteit, voortbeweging en kracht te leveren. Tegenwoordig wordt elk jaar 1,1 miljard ton steenkool gebruikt. Maar niet-hernieuwbare energie is niet alleen een kwestie van kijken naar het verleden. Nieuwe technologieën om dit soort energie te exploiteren, zullen cruciaal zijn voor de toekomst.
Definitie
Volgens de Amerikaanse Energy Information Administration zijn er twee hoofdtypen van energiebronnen: hernieuwbaar en niet-hernieuwbaar. Niet-hernieuwbare energiebronnen zijn beperkt in voorraad en kunnen niet gemakkelijk worden bijgevuld. Dit is in tegenstelling tot hernieuwbare bronnen zoals zonne- en geothermische energie, die in korte tijd weer kunnen worden gemaakt. Alle energie, technisch gezien, is eindig, maar niet-hernieuwbare bronnen kunnen alleen worden gesynthetiseerd door lange, gecompliceerde natuurlijke processen.
Soorten
Niet-hernieuwbare energiebronnen verwijzen meestal naar kolen, aardgas, olie en alle derivatenproducten van olie zoals benzine en propaan. Het kan echter ook verwijzen naar splijtstof gemaakt van uranium, die niet kan worden vernieuwd. Uranium is een element dat van nature vergaat en alleen kan worden gemaakt van andere elementen die vergaan. Fossiele brandstoffen daarentegen worden gemaakt van de druk en de warmte die wordt toegepast op organisch materiaal in de loop van miljoenen jaren. Veel van de fossiele brandstoffen die nu worden gevonden, zijn ongeveer 360 tot 286 miljoen jaar geleden afkomstig uit het Carboon.
Functie
De meeste hernieuwbare energie bestaat meestal uit het exploiteren van de energie die al aanwezig is in de fotonen van de zon, de kracht van de wind en de beweging van water. Fossiele brandstoffen moeten echter worden verbrand om energie te creëren. Branden creëert stoom, die wordt omgezet in mechanische energie. Dit draait op zijn beurt een generator om elektriciteit te maken. Kernenergie geeft energie vrij door de kern van een atoom te splitsen.
Marktaandeel
Het netwerk voor hernieuwbare energiebeleidsmaatregelen stelt dat eind 2006 79 procent van het wereldwijde energieverbruik door fossiele brandstoffen werd ingenomen. Nucleaire brandstof vormde een extra 3 procent, waarmee het niet-hernieuwbare totaal op 82 procent kwam. Hernieuwbare energiebronnen maakten slechts de laatste 18 procent goed. In termen van wereldwijde elektriciteitsproductie waren fossiele brandstoffen goed voor 67 procent en kernenergie 14 procent.
nadelen
Het grote nadeel van niet-hernieuwbare bronnen is hun afvalproductie. Het Amerikaanse Environmental Protection Agency ontdekte dat de verbranding van fossiele brandstoffen in de Verenigde Staten in 2008 5,57 miljard metrische ton kooldioxide-equivalent produceerde. Aardgas is doorgaans schoner dan de andere, maar alle fossiele brandstoffen veroorzaken afval. Bovendien produceert kernenergie radioactief afval. Hoewel het een tijdje kan duren om te vervallen, zijn er protocollen aanwezig om ervoor te zorgen dat het afval veilig wordt verwijderd.